Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de waterhuishouding

 

Artikel 5
1
Onze Ministers stellen ten aanzien van de oppervlaktewateren onder beheer van het Rijk een beheersplan vast. Het plan kan bestaan uit afzonderlijke delen. Bij de vaststelling van het plan wordt rekening gehouden met de in artikel 3 bedoelde nota en, voor zover het krachtens artikel 7, tweede lid, aangewezen oppervlaktewateren betreft, met het provinciaal plan voor de waterhuishouding.
2
Het plan geeft aan:
a
de functies van de oppervlaktewateren;
b
het programma van maatregelen en voorzieningen, die met het oog op de ontwikkeling, werking en bescherming van de waterhuishoudkundige systemen of onderdelen daarvan en de bescherming van het milieu nodig zijn, onder vermelding van de termijnen die daarbij worden nagestreefd;
c
de wijze waarop het beheer bij normale en bij afwijkende omstandigheden wordt gevoerd;
d
de financiƫle middelen, die voor de uitvoering van het programma en het te voeren beheer nodig zijn.
3
Tot de maatregelen en voorzieningen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, behoren mede, gerangschikt naar stroomgebieddistrict:
a
de aanwijzing van oppervlaktewateren of onderdelen daarvan als kunstmatige of sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen, overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de kaderrichtlijn water, dan wel als natuurlijk oppervlaktewaterlichaam, en
b
de maatregelen, bedoeld in artikel 11 van de kaderrichtlijn water.
4
Het plan gaat vergezeld van een toelichting.
5
Het plan wordt ten minste eenmaal in de zes jaren herzien. Nieuwe of herziene maatregelen treden uiterlijk drie jaren na de opneming in het plan in werking.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •